In de neiging een eigen invulling te geven aan de strenge coronamaatregelen kwamen ze terecht in hotel de Cantharel bij Apeldoorn, waar ze een driegangen maaltijd te verwerken kregen op hun kamer.

Alles was er op afgestemd om zo veilig mogelijk te opereren; anderhalve meter, mondkapje en regelmatig de handjes wassen, was het voorschrift.

Het weer was subliem. De kamer had een terras, waar ze zorgeloos gebruik van konden maken.

Tijdens hun wandelingen door bos en wei zagen ze op schaduwrijke plekken nog steeds de restanten van het afgelopen winterweer, dat daar twee weken geleden in de vorm van een dik pak sneeuw was neergelegd.

De eerste signalen van de lente dienden zich aan; bij de vogels floten de mannen onbekommerd naar de dames, de verdikte knoppen aan de struiken kondigden betere tijden aan.

Voor de schuifdeuren naar het terras was gedekt voor twee en kon er gegeten worden op een afgesproken tijdstip:
Vooraf: paté en een tartaar van zalm
Hoofd: 2 x entrecote uit een stuk gesneden en vervolgens op de grill gelegd.
Toet: choco-soesje naast een stuk citroentaart.

Om de vliegtuig-wijn (Barton-Guestier in een mini plastic flesje) te omzeilen hadden ze een eigen fles Costers del Segre meegenomen, een crianza voor bij het vleesgerecht. Zodat ze onder alle corona-restricties toch uit eten waren. Een mens wil wat…

Alles bij elkaar leek het een clandestiene bijeenkomst uit de tijd van de drooglegging. Dat laatste bleef hen goddank bespaard dankzij de voortreffelijke Spaanse wijn, die negen maanden op Frans en Amerikaans eiken vaten in quarantaine had gezeten, onvindbaar voor welke pandemie dan ook.

Daarna bevrijd door de twee ‘lekkerbekken’ hier ter sprake. De avondklok was niet aan hen besteed.

Laat een reactie achter