Tijdens zijn verblijf in de Minervois, waar hij toen woonde, bezochten hij en zijn toenmalige vriendin een Franse kennis, die kort daarvoor een wijngaard had geërfd. Dat stuk grond zat al heel lang in de familie en hoewel zijn kennis zich nooit met het maken van wijn had bemoeid en een onbezorgd en voornamelijk bezoldigd leventje leidde, moest hij ineens gaan nadenken over wat hij met die wijngaard, nog in vol bedrijf, aanwilde: opdoeken? verpachten? zelf exploiteren? Kortom, hij was bij een splitsing op zijn levenspad aangekomen en voelde de druk van de familietraditie op zijn schouders.

Al met al was het een genoeglijke samenkomst bij een glas lokale wijn en op het eind van de avond kregen ze een flesje van het domein mee; zonder etiket en onder een dikke laag stof. “Een typisch zuid franse blend van grenache en mourvedre: werd erbij gezegd. “Kruidig&fruitig tegelijk. En”, wist zijn kennis bij het toestoppen van zijn gift nog te melden: “De laatste oogst van mijn overleden vader. Een uniek flesje”.

In zeker opzicht was de hele avond uniek. Op weg naar huis in het pikkedonker stonden de sterren boven hun hoofd in de juiste positie te fonkelen aan het firmament. De lucht was dik van de lavendelgeur en ze voelden zich innig verbonden met elkaar. Geluk lag voor het grijpen. Later, toen hun verhouding in gruzelementen lag, probeerden ze bevriend te blijven en hebben ze dat flesje samen leeggedronken; een blend van oude liefde&vriendschap.

Laat een reactie achter